- afscheiden
- {{afscheiden}}{{/term}}1 [algemeen]séparer2 [produceren] sécréter♦voorbeelden:1 zich van de wereld afscheiden • se retirer du mondezich van een kerkgenootschap afscheiden • être dissident d'une Eglisehet weiland was door een sloot van de weg afgescheiden • un fossé séparait la prairie de la route2 sommige bomen scheiden hars af • certains arbres sécrètent de la résine
Deens-Russisch woordenboek. 2015.